Géjé van der Breggen, 1943 tot 2003
Als een van de shining lights van de eerste lichting van de School voor de Journalistiek, lag voor Géjé van der Breggen – als Gert Jan naar de SvdJ gekomen maar al snel met dit acroniem bezegeld – een stralende toekomst in de vaderlandse journalistiek in het verschiet. Hoe anders zou het hem vergaan. Een triest monumentje.
Naar wij ons herinneren was hij zoon van een belastingambtenaar en een huisvrouw-moeder die in de SvdJ-tijd zou overlijden, in 1943 geboren als tweede kind in een gereformeerd gezin in Zaandam. Hij bezocht er dezelfde Christelijke HBS als domineeszoon Freek de Jonge, die samen met de volleybalinternational Bram Vermeulen eind jaren zestig het duo van Neerlands Hoop (toen nog in Bange Dagen) zou vormen. Géjé mocht graag verhalen over zijn vriendschap met Freek, ten bewijze waarvan hij ons in 1971, met vrijkaartjes op naam, mee zou nemen naar een bovenzaaltje in het Amsterdamse Felix Meritus voor een try-out van het tweede programma, Neerlands Hoop in Panama.
Op de School voor de Journalistiek vormde hij – met zijn volle bos haar, parmantig ringbaardje, uitzonderlijk lange nagels, double-breasted blazer strak geknoopt rond een beginnend buikje, en de eeuwige Bastos tussen de vingers – al snel een markante aanwezigheid. Hij had een goede pen, waarmee hij zowel in licht-badinerende HP-stijl stukken schreef als in een Beardsley-achtige art nouveau-stijl gedetailleerd tekende en illustreerde. Het logo van de schoolkrant GRrrOM, bij de oprichting en naamgeving waarvan hij nauw betrokken was, kwam uit zijn pen en later vulde hij met dezelfde priegeldetails ook de stripverhalen in van Willem Hogendoorn.
Al snel werd Géjé hoofdredacteur van GRrrOM, dat zich steeds nadrukkelijker ontrukte aan het keurslijf van de traditionele journalistiek en een combinatie ontwikkelde van vrijgevochten essayistiek, niet altijd even diepgravende beschouwingen en vrolijke flierefluiterij. Het was immers eind jaren zestig. In een van de nummers van de 3e jaargang shockeerde en amuseerde hij de schoolgemeenschap met een striptease in fotoserie, culminerend in full Monty, zonder blazer maar inclusief beginnend buikje en onafscheidelijke Bastos. De foto’s illustreerden een prijsvraag, waarin lastige vragen als ‘Hoeveel toetsen heeft de schoolpiano’ (Géjé kon het weten: hij speelde er soms luidruchtig Great Balls of Fire van Jerry Lee Lewis op) en ‘Wat deed de koningin van Lombardije’ werden afgewisseld met ‘Wie is de hoofdredacteur van De Telegraaf’. Als hoofdprijs had hoofdredacteur Van der Breggen zichzelf beschikbaar gesteld voor een genoeglijk samenzijn op een later tijdstip. Het was de meesten van ons duidelijk dat zo’n vrolijk en vrijgevochten type, die zo voorop liep, altijd op zoek was naar de achterkant van het vanzelfsprekende en daarover ook nog mooi kon schrijven, het na de School helemaal zou gaan maken in de schrijvende journalistiek. Hij had ook ambities in de richting van de fictie en was jaren bezig met een detective, met als hoofdpersoon ene Johnnie Walker, waarvoor hij in zijn priegelige handschrift in een klein boekje allerhande ideeën noteerde en waarvoor wij, ter in- en aanvulling van zijn gebrekkige kennis van het Verenigd Koninkrijk, foto’s van markante plekken in Schotland en Londen maakten.
De heer Walker had helaas profetische betekenis. Het boek kwam er nooit, maar wel kreeg Géjé, in vervolg op een eerdere stage, een baan bij de Haagse Post, waar hij interviews en reportages maakte. Het leek de ideale plek voor een gedreven mooischrijver, die immers al op School meester was in de HP-stijl. Hij woonde inmiddels in Amsterdam. De ideale plek en de publicatiedwang, gekoppeld aan de hoge verwachtingen die iedereen – ook hij zelf – koesterde, bleken echter al snel een psychische barrière, die de journalistieke arbeid eerder tot een molensteen en allengs tot een nachtmerrie maakte. Al na korte tijd durfde hij niet meer alleen naar een interviewafspraak; slechts de alcohol kon hem over de drempel helpen. Uiteindelijk waagde hij zich ’s ochtends pas de deur uit – hij woonde in die tijd tijdelijk bij ons – als een halve fles was leeggedronken. Hij was een lieve en trouwe vriend met wie je, ondanks de narigheid, ook kon lachen, en die wij, samen met zijn twee andere overgebleven vrienden van de School, Cees Stuurop en Gertie Offermans, graag wilden helpen. Maar er was geen beginnen aan. Uiteindelijk belandden we gevijven bij de psychiater, die iets mompelde over ‘double bind’ en ons aanraadde te kappen met de amateur-hulpverlening. Opname in de inrichting Vogelenzang in Bennebroek volgde, maar ook daar wist Géjé nog steeds de plaatselijke drankwinkel te vinden.
Bij de HP was men enigszins aarzelend over zijn mogelijke terugkeer; wat te doen met een alcoholische, psychiatrische patiënt op de redactie? Maar toen hij na geruime tijd de redactiezaal binnentrad, meldde hij, zoals redacteur Cherry Duyns geamuseerd memoreerde, met een breed gebaar: ‘Hier is Géjé, terug van gek geweest’. Terug zat er echter niet meer in. In Amsterdam bracht hij nu de meeste tijd door in zijn stamcafés en na verloop van tijd kwam hij in de WAO terecht. HP leek ver weg. Wel begon hij een relatie met de waardin van een daarvan, moeder van twee tieners, in aanvang nog getrouwd met een operettetenor en onder de indruk van Géjé’s journalistieke carrière. Uiteindelijk is hij met haar getrouwd; een van ons was getuige bij het huwelijk. Drankgebruik maakte het contact echter steeds moeizamer. Langzaam maar zeker raakte hij uit ons beeld. Alleen als we langs het café op de hoek van de Prinsengracht Nieuwe Leliestraat fietsten werden we weer geconfronteerd met dat herhaalde trieste beeld: mevrouw Van der Breggen achter, Géjé vóór de tap, starend in een glaasje pils, Bastos tussen de vingers. Nadat we verhuisd waren hebben we het contact geheel verloren.
Na jaren lazen we in een advertentie in een oude Volkskrant dat hij was overleden. We waren te laat voor de begrafenis.
Chrisje Langeraar & Kees Brants
Ik heb goeie herinneringen aan Géjé. Zo was hij ooit zo aardig op een veiling in de soos het door mij aangeboden boekje ‘My secret life, the anonymous autobiography of a wealthy Victorian who lived for sex alone….’ te kopen.
Het is bizar dat we z’n sterfdatum niet kunnen achterhalen. Hopelijk lukt dat nog.