Bij voorbaat dank voor al jullie bijdragen aan het welslagen van dit 50 jarig jubileum. Ik dank ook maar gelijk medeorganisatoren Jan, Dick en Hans en wens Maria, die er vandaag helaas wegens ziekte niet bij kan zijn, veel sterkte.
Veertien overleden van de 82. Zoveel? Dat was de opmerking die wij vaak te horen kregen. Het eerste wat je denkt – geen wonder journalisten, maar als je de cijfers nader bestudeert, blijkt onze generatie toch behoorlijk gemiddeld. Van de mannelijke babyboomers bereikt 83% de leeftijd van 65, van de vrouwen 88%. In ons geval hadden er nog 49,8 mannen moeten leven en het zijn er 49. Van de vrouwen leven er nog 19 en dat hadden er 19.36 moeten zijn. Nogmaals het gaat om gemiddelden. Ik denk dat we het vooral veel vinden omdat we ze bijna allemaal kenden en ze net zo oud waren.
In onze naspeuringen liepen we tegen een aantal dingen aan die we zelf anders hadden ingeschat of waar de informatie waar we over beschikten onjuist was.
Niet iedereen vond die school leuk bijvoorbeeld. Dat gaat voor sommigen zover dat ze er absoluut niet aan herinnerd willen worden. Anderen vinden dat ze gefaald hebben in het leven en willen nergens aan terugdenken. Joris Stam verwoordde het op zijn manier: Er kan in een mensenleven ook teveel gebeuren. Paul de Tombe stond bij ons- tot voor kort bij de overledenen- tot dat er een in memoriam moest komen en een van zijn kennissen vroeg: wil je hem zelf niet even bellen. Een enkeling hebben we ondanks alle inspanningen niet kunnen vinden. Zo is Co Meertens volgens velen overleden, maar niemand die dat kan bevestigen. Ook Hans Post bleef voor ons onvindbaar.
Terug naar 66. Waarom ging je naar die school: er waren grofweg 2 categorieën: of je wilde per se journalist worden, of je wist niet wat je wilde worden. De gebroeders Tromp vertegenwoordigden beide richtingen: Ferdinand Tromp verklaarde destijds in Elsevier: “ik wist eigenlijk niet wat ik moest doen. Ben toen m’n broer maar gevolgd.”Die begon zijn roemruchte journalistieke carrière overigens als Johan.
In dit verband moet ik ook nog even Agnes Koerts noemen. Agnes kreeg vóór de aanmelding het advies, gezien de grote belangstelling voor de svdj, dat ze misschien beter een secretaresse opleiding kon volgen. Dat advies sloeg Agnes in de wind, om vervolgens met haar journalisten diploma op zak, te gaan werken als uitzendkracht op een typebureau.
Met allen zou het goed komen. Verreweg de meesten belandden in de journalistiek of communicatie al dan niet na een universitaire vervolgopleiding.
De opzet van de School voor de Journalistiek was van een kneuterige schoolsheid: Het toelatingsexamen bijvoorbeeld. Van te voren al een brief thuis: neem een vulpen mee, ballpoint niet toegestaan. De vragen gingen vooral over het buitenland weten waar Dahomey ligt en van welke bond Jopie Pengel voorzitter is. Dat bleek niet de KNWU te zijn. De media vonden het project erg interessant en volgden de ontwikkelingen op de voet: zo wist Elsevier te melden:” tijdens een tweedaagse kennismaking in een conferentieoord te Driebergen bleek vorige week dat vele leerlingen zelfs de elementaire tafelmanieren nog niet onder de knie hebben,” Ook het feit dat Riëtte Krapman opgesloten in de douche zat, haalde de krant.
Briefjes over afwezigheid, waarschuwingen, schattig ook het draaiboek voor de komst van prins Claus: “De thee wordt in de directiekamer geserveerd door Marjolijn Uitzinger en Noortje van Oostveen.” Ze stijgen met terugwerkende kracht in mijn achting.
En wie keek niet reikhalzend uit naar maandagmorgen 9.30-10.20 sport en spel onder leiding van de heer Eichorn. De dames een uurtje eerder. TV’college’s. Tamelijk nieuw voor die tijd, maar de verwachting dat leerlingen daar langer dan 10 minuten naar zouden kijken bleek volkomen misplaatst.
Van schools onderwijs tegen het einde naar projectonderwijs. Groepsprocessen, anti autoritair onderwijs, plenaire besluitvorming. One man, one vote. Het roemruchte rapport Binnen Best
Ik wil u een paar passages daaruit niet onthouden:
“In een onderwijsproject ontwikkelt zich een in groepsverband verworven inzicht. Intelligentie wordt uit de privésfeer gehaald, ge-de-psycho-logiseerd en veruiterlijkt in een concrete bijdrage aan de voortgang van een collectief proces van kennisoverdracht.”
En:
“Het bezwaar van docenten dat zij niet met hun stof klaar komen of dat hun vak niet geschikt is voor inpassing in het projectonderwijs kan worden weerlegd met de vaststelling dat doel noch afgeleid doel van deze beroepsopleiding is dat een docent met zijn stof klaar komt, of dat een vak zo wordt begrepen, dat het niet zou passen in maatschappelijke problemen van wat wijdere strekking.”
(De spellingschecker meldt hier automatisch:”vaag taalgebruik”.)
Een diploma kreeg je niet zomaar:
“Voor het verkrijgen van het diploma is het actief deelgenomen hebben aan een nader te bepalen aantal projecten vereist. De beoordeling of iemand actief heeft deelgenomen geschiedt door de gehele groep. Als blijkt dat Eén of meer leden van de groep naar de mening van de overige leden van de groep kwalitatief of kwantitatief een te geringe inbreng hebben gehad dan telt het betreffende project voor hen niet mee voor het diploma”
De verwachting dat hiermee de absentie tot het verleden zou behoren, bleek ijdele hoop. Er werd nog wel jaren vergaderd en geruzied en je kon voor een toekomstige werkgever beter verzwijgen dat je de school had gedaan.
Herman van Run zou in 1997 concluderen: volgens mij zijn de mensen uit de eerste jaren van de school bekwamere journalisten geworden dan de mensen die na de jaren zeventig van school zijn gekomen.
Zelf ben ik maar kort revolutionair geweest. Tijdens de bezetting van de Utrechtse universiteit verzorgden we met enkele leerlingen van de school het dagelijkse bulletin. Terwijl we aan het stencillen waren, kwam er een Veritas-lid in pak, gestreepte das en sigaar bij ons staan en merkte op: “als we de arbeiders en boeren maar een keer mee hebben.” Als arbeiderszoon uit Goor eindigde daar voor mij de revolutie.
Voor degenen die meer willen weten over hoe de revolutie die zich in de jaren 66-70 heeft voltrokken, kan ik van harte de tentoonstelling: you say you want a revolution in Victoria en Albert in Londen, aanbevelen.
De ondertitel luidt: “How have the finished and unfished revolutions of the sixties changed the way we live today and think about the future.” Nog tot februari te zien.
Volgens mij heeft alleen café Binnen Best, zoals een goed café betaamt, alles en iedereen overleefd. A.s. zaterdag ben je bijvoorbeeld vanaf 16.00 uur welkom om de Steenbrugge Abdij Bock te proeven. Er is ook Sauerkraut en Frankfurters.
Tot slot nog even een paar punten van orde:
-De website is nog een jaar open. Dat heeft niets met onze levensverwachting te maken, maar iemand moet hem onderhouden en betalen. Jan Groeneveld heeft weliswaar een goed ambtenarenpensioen, maar er zijn grenzen.
We kijken nog of het ISG of Persmuseum belangstelling heeft en voor onszelf, jullie dus, bestaat de mogelijkheid om via print on demand een klein boekwerkje te produceren. Dirk de Jong is de directeur van dit project.
-Tot slot als nog iemand iets wil zeggen dan is daar de gelegenheid voor bij het eten.
-Zo niet gaan we naar de wintertuin waar Jan Groeneveld de groepsfoto gedacht heeft. Om 6 uur gaan we eten. Uw bijdrage reikt tot 20.00 uur, daarna is het weer voor eigen rekening.
Veel plezier
Marinus Potman
Twee punten voor het historisch besef:
Het Projectonderwijs-plan van de denkers in BinnenBest verscheen als stencil van zes A4tjes op 27 november 1968 (de woorden die Marinus Potman citeert staan op deze site onder Documenten / Binnenbest). Het had weinig invloed op ons studiejaar. Want wij stonden klaar voor onze tweede stage, van januari tot en met maart 1969. April, mei, juni weer op school met een eindexamenschema (zie o.a. rooster onder Documenten/Groot Werkstuk ) en dus bij ons geen ‘anti-autoritair onderwijs’ en geen ‘one man, one vote’. In juni 1969 uitreiking diploma’s met aanzien in de beroepspraktijk.
Tweede punt: Dankzij mijn archief kon Marinus deze persoonlijke brief lezen. Dan ook graag juist citeren.
De brief die ik ontving van het secretariaat dat de SvdJ voorbereidde, raadt aan een secretaresse-opleiding te volgen. Argument: misschien kom je zo in de journalistiek, want vrouwen maken er weinig kans. Het negatieve advies draaide dus niet om de grote belangstelling voor de School, maar om de barrières voor vrouwelijke journalisten.
Gelukkig slaagden wij meisjes in juni 1966 met vlag en wimpel voor het toelatingsexamen, en brachten we het ver. Lees feiten en cijfers in het standaardwerk Voor Zover Plaats Aan De Perstafel (Meulenhoff / Stichting Vrouw & Media, 1986) waarachter Maria Hendriks en ik drijvende krachten waren.