Dag Jan, Maria, Agnes, Marinus, Addie, Boudewijn en Marlies !
Graag wil ik jullie veel succes toewensen met alweer de feestelijke zesde jaarborrel, want jullie doen er beslist telkens weer moeite voor. Zelf zal ik er niet bij zijn, het is een eind weg als je vanuit Antwerpen moet komen en eigenlijk na de School nog weinig contact hebt gehad met de Nederlandse journalistieke wereld. Dezer dagen denk ik wel terug aan de studiereis die we hebben gemaakt in ons tweede leerjaar, naar Praag en Berlijn. Volgende week ga ik met mijn vriendin die stad nog eens bezoeken met een georganiseerde reis. Maar ik herinner me vooral hoe wij op de heenreis in maart bij de grensstad Cheb op onze gidsen moesten wachten, die door de hevige sneeuwval daar niet op tijd waren aangekomen. En het bleek ook niet mogelijk Praag nog diezelfde dag te bereiken, we werden omgeleid naar Karlovy Vary (Karlsbad). Daar hebben enkelen van ons de aanwezige Tsjechen verbaasd door op een soort toneelpodium los te gaan dansen. In Praag zelf ontdekten we in ons verblijf Narodni Dum (Nationaal Huis), dat een Tsjechisch radiotoestel slechts één knop bezat: zachter of harder. Zenderkeuze was er niet. Terwijl de meesten van jullie ’s avonds in een nabije kroeg zaten (denk ik toch) ben ik op m’n eentje te voet naar het oude centrum gewandeld. Door de sneeuw was het daar héél stil, met wachtende mensen bij tramhaltes waar dan snerpende trams door dat sneeuwdek aangereden kwamen. De stad was nog in de communistische sfeer gedompeld, er waren amper toeristen, ik ben die avonden over een vrijwel lege Karelsbrug gewandeld, terwijl daar nu drommen toeristen langs allerlei verkoopstandjes schuifelen.
(Toen het jaar daarop de ontluikende Praagse Lente in de kiem werd gesmoord door de invasie van Russische troepen, hebben we daar op school tegen geprotesteerd, zeker omdat we daar zelf toen waren geweest.)
We lieten Praag achter ons, op weg naar Berlijn. Flinke rit, maar rond het middaguur hoefden we ons niet langer zorgen te maken over onverstaanbaar Tsjechisch, we stonden in het westen van het nog verdeelde Berlijn. We hadden wel stilaan honger, waar ga je met twee schoolklassen eten?
Nu wilde het toeval dat juist die dag in maart 1968 een dollarcrisis was uitgebroken. De goudprijs lag internationaal veel hoger dan de 35 dollar per ounce die officieel was vastgelegd. Daardoor werden de centrale banken leeggekocht, die immers tegen die vaste prijs goud moesten leveren. Daarmee werd plots gestopt in afwachting van een oplossing, wat inhield dat het inwisselen van dollars tegen andere munten enkele dagen onmogelijk was. En daar maakte Schaafsma – die de reis begeleidde – slim gebruik van.
We zouden het Springer Concern gaan bezoeken en dat was toen al iets anders dan we gewend waren van Nederlandse kranten- en tijdschriftenbedrijven. Springer had een eigen bedrijfsrestaurant. Schaafsma vertelde hen dat hij enkel dollars bij zich had voor onze uitgaven. Niet echt vreemd, euro’s bestonden nog niet en anders moest je met Tsjechische kronen én Duitse marken op stap. (Vandaag houdt enkel Tsjechië nog vast aan de eigen munt, hoewel het land behoort tot de Europese Unie.) En ja, juist nu kon Schaafsma nergens terecht met die dollars. Misschien dat Springer ons uit de nood kon helpen? En zo vulden we even later onze magen in het Springer-restaurant en dat voor een bende die niet echt fan was van dat nogal rechtse mediaconcern. Dat begrepen zij ook, dus werd het geen uitvoerige discussie, maar werden we naar een soort cinemazaal geleid, waar de gordijnen voor alle ramen automatisch dichtschoven, waarna de Springer-bedrijfsfilm startte.
Oost-Berlijn lag toen nog aan de andere kant van een muur, die vandaag in stukjes en brokjes tot allerhande privéverzamelingen behoort. Een bezoek aan die overkant stond uiteraard op het programma. Eén ding mocht absoluut niet mee op die trip, een soort West-Berlijns dagboek, waarvan we allemaal een exemplaar hadden ontvangen in ons hotel. Daar waren ze aan de oostzijde niet zo happig op.
Onze bus bracht ons via het toen beroemde Checkpoint Charlie, waar er enige controle was. Niet direct persoonlijk, meer een algemeen aanschouwen van wat er nu weer vanuit het westen binnenkwam. Daarbij hoorde ook een blik via een vlakke spiegel, die onder de bus werd gerold om te zien of daar geen verborgen holten in de bodem waren om iemand op onze terugweg uit Oost-Berlijn te smokkelen.
We hebben daar het Pergamonmuseum bezocht met al die ooit per abuis meegenomen delen van tempels en de Ishtarpoort uit Babylon. Dat heeft daar letterlijk onderdak gekregen. Maar we hebben ook een theaterstuk gezien in het Brecht Theater, zo’n schouwburg à l’ Italienne, met zijloges in een halve ronde. Als ik het me goed herinner was het stuk ‘Die Abenteuer des braven Soldaten Schwejk’, waarbij zelfs een heuse tank op het draaiplateau van de bühne verscheen.
Restte ons nog de terugreis Berlijn-Utrecht in één dag. Nu hadden we intussen heel wat grenzen gepasseerd: Nederland-West-Duitsland, West-Duitsland-Tsjechoslowakije, Tsjechoslowakije-Oost-Duitsland, Oost-Duitsland-West-Berlijn, West-Berlijn-Oost-Berlijn … nergens problemen gehad. Maar op onze terugweg liep het dus mis bij de grens Oost-Duitsland-West-Duitsland. De douanier telde het aantal passagiers in onze bus en vergeleek dat met het keurige stapeltje paspoorten dat hij had verzameld. Vreemd, hij telde de ruggen van dat stapeltje en er bleek één paspoort tevéél te zijn. Waar was die persoon, leg dat eens uit …
Behoorlijke verbijstering, maar wie was uiteindelijk de schuldige? Jawel, de meegereisde lerares Duits! Zij bleek een oud en een nieuw paspoort te bezitten, die ze aan elkaar had gekleefd, vandaar twee ruggen voor één persoon. Het heeft ons zowat een uur gekost om aan de Oost-Duitse douane duidelijk te maken dat er niets verdachts aan de hand was …
Studiereizen met de School voor de Journalistiek, je maakt nog eens wat mee!
Frits Schetsken
Antwerpen.