Op 14 september 1946 werd ik geboren in de Christiaan de Wetstraat in Amsterdam-Oost. Mijn beide ouders werkten bij het dagblad Het Parool – mijn moeder op de steno, mijn vader op de redactie. Ik ben daarom wel “de eerste Paroolbaby” genoemd.
Mijn ouders kwamen volkomen berooid uit de oorlog. Mijn vader had niets meer. Zijn huis waar hij na de oorlog aanbelde werd door anderen bewoond. Mijn moeder was in de oorlog gescheiden van haar eerste man, en omdat zij erg links en onafhankelijk was, wilde zij per sé geen alimentatie ontvangen.
Een groot aantal familieleden heeft de oorlog niet overleefd. Zij zijn omgebracht in de concentratiekampen, onder meer in Sobibor, waar ook Demjanjuk heeft gezeten.
Om maar meteen een misverstand uit de weg te ruimen: ik ben niet joods, want de joodse lijn loopt via de moeder en niet via die van de vader. Ik voel mij ook niet joods, al heeft de tragische geschiedenis van het Jodendom ons niet onaangedaan gelaten.
Op de lagere school sloeg ik een klas over, maar dat bleef op leergebied lange tijd mijn laatste wapenfeit. Op de middelbare school (Cartesius Lyceum in Amsterdam) wilde ik niet deugen. Tenslotte heb ik met veel moeite eerst de opleiding van mijn moeder voltooid (kweekschool) en later die van mijn vader (School voor de Journalistiek). Pas daarna ben ik gaan studeren, politicologie aan de UVA. Met die laatste opleiding kon je journalist worden, maar dat was ik eigenlijk al. Dus waarom zou ik het afmaken? Al tijdens mijn studie ben ik voor verschillende kranten gaan schrijven.
Als journalist ben ik altijd onafhankelijk gebleven, omdat ik mijzelf – anderen vonden dat trouwens ook – ongeschikt achtte voor een vaste dienstbetrekking. Naast het beoefenen van het gewone journalistiek handwerk ben ik ook begonnen met het schrijven van columns, waarvoor ik in 1994 de Audax Columnistenprijs kreeg.
In de jaren zeventig haalde Adriaan van Dis mij naar NRC/Handelsblad, voor welke krant ik 26 jaar een wekelijkse column heb geschreven. Mijn medewerking aan NRC/Handelsblad eindigde abrupt na een reeks onenigheden met de toenmalige hoofdredacteur Folkert Jensma. Sinds een paar jaar schrijf ik een wekelijkse rubriek (Beweringen & Bewijzen) op de Forum-pagina van de Volkskrant, een krant waar ik mij erg thuis voel. Tegenwoordig schrijf ik in V, het dagelijkse katern, ook de rubriek Orthopraxis – over religie.
Verder schreef ik columns voor Het Parool en Binnenlands Bestuur. Voor Het Parool verzorg ik bovendien een wekelijkse schaakrubriek. Ik vind Garri Kasparov een grotere schaker dan Bobby Fischer.
Daarnaast ben ik zes jaar columnist van het televisieprogramma Buitenhof geweest als opvolger van Plasterk. Elke vrijdag van 19.00 tot 20.00 uur was ik te horen in Oba-Live, het programma van Theodor Holman, met de rubriek Ketter & Geest – “berichten die voor goddelozen van belang zijn”.
Verder heb ik twaalf jaar lang als literair criticus van HP/De Tijd recensies geschreven. Als mij wordt gevraagd of ik die kritieken wel eens mis, antwoord ik altijd met een opmerking van Wim T. Schippers: “In Engeland lezen ze ook geen Nederlandse boeken. Zijn ze daarom minder dan wij?”. De huidige HP/De Tijd mis ik in elk geval niet.
Ik heb verschillende boeken geschreven, onder meer over wetenschap en schaken (samen met Jan Timman). Enkele boektitels: Van dichtbij is niets volmaakt, God dobbelt niet, De Columnist, De zuiverste liefde is die tussen de man en zijn paard, De onderzoekers van de oorlog en mijn satirische roman De Herenclub.
In 2004 verscheen bij Prometheus mijn boek Het Ravijn, autobiografie van de angst, dat een bestseller werd en inmiddels is verfilmd. Een grote selectie uit mijn journalistieke werk is in 2005 ook bij Prometheus uitgekomen: De armen van de inktvis. Voor De Bezige Bij stelde ik een bloemlezing samen uit het polemische werk van Willem Frederik Hermans, getiteld Niet uit kwaadaardigheid. In 2009 verscheen onder de titel Het Bijenspook een bundel verhalen en essays, die over het algemeen lovend is besproken.
Met Leonard Frank als regisseur is mijn toneelstuk Blaffende Honden opgevoerd. Samen met beeldend kunstenaar Jeroen Henneman en regisseur Theo van Gogh maakte ik voor AT5 en overgenomen door RTL5 een serie televisieprogramma’s De woestijn leeft over architectuur. Wij kregen daarvoor de Heemschut Publieksprijs. Voor de Humanistische Omroep bedachten Henneman en ik de satirische televisieserie De Bovenwereld, waarin wij ook zelf speelden. Weer was Theo van Gogh de regisseur. Voor de NPS-televisie maakte ik een aantal tv-documentaires, onder meer over beeldend kunstenaar Wim T. Schippers, schaker J.H. Donner en schrijfster Hella Haasse. In november 2005 zond de NPS het tweeluik uit: Willem Frederik Hermans, een overgevoelige natuur.
In 2008 werd ik door de Vrijdenkersvereniging uitgeroepen tot De Vrijdenker van het Jaar. Het jaar daarop versloeg ik voor de Volkskrant het Demjanjuk-proces in München. Nog altijd ben ik zeer actief en ik zal schrijven tot ik in het graf tuimel. Maar het meeste trots ben ik op mijn twee kinderen: Nina en Lenny.
Kerel, wat ben jij een kwieke zeventiger, mannelijk en rimpelloos, althans op de foto’s lijk je geen dag ouder dan 49, en met puntige, authentieke meningen. Af en toe lijk je me ook een moeilijk mens. Dat schijn ik ook te zijn, dus kom je me des te sympathieker voor.
Groeten,
Bas